PJ Harvey kwam, zag en overwon. Dat mogen we letterlijk nemen. Bij aanvang kwam ze het podium opgemarcheerd met haar bende huurlingen. Heren van stand, strak in het pak. Roffelende trommels en dreigende saxen. Het tienkoppig orkest posteerde zich vooraan het podium. Chain of Keys werd ingezet. “A circle is broken, she says” wordt gescandeerd. De toon is gezet.
Het gaat niet goed met de wereld. dat weten we allemaal. Oorlogen, terreur, armoede, miserie qua. Ieder mens gaat er op een andere manier mee om. PJ Harvey trok naar Kosovo, Kaboel en Washington. Ze kwam terug, ging in een museum zitten om daar haar plaat op te nemen, het publiek kon komen kijken. Zoals ik al zei, ieder mens reageert anders.
Het resultaat was “The Hope Six Demolition Project”. Een plaat vol politieke statements. Gelukkig niet belerend gebracht. Net als tijdens het concert voeren percussie en sax de boventoon. Titels als “The Community of Hope”, “The Ministry of Defence”, The Ministry of Social Affairs” zeggen veel zo niet genoeg.
De plaat vormt een logisch vervolg op de vorige “Let England Shake” waar ze de politiek van haar thuisland op de korrel neemt. De songs van beide platen vormden driekwart van de set.
Het moet gezegd de songs kwamen live nog sterker over dan op plaat. Het meer theatrale van haar laatste platen werd live nog meer uitgewerkt. Gelukkig wil bij PJ Harvey theatraal iets anders zeggen dan het hysterisch gekrijs van een Florence & The Machine. Hij zwarte verenkleed (met dank aan An de Meulemeester) maakte van haar een gothic versie van Pan uit A Midsummer Night’s Dream.
Zei ik al met wat voor een band PJ Harvey speelde? Met Tien in totaal waarvan én mentor John Parish én ex Bad Seed Mick harvey én Queens of the Stone Age adept Alain Johannes. Een leger met zo veel luitenants kan enkel maar winnen. Bij elke nieuwe song werd er van positie gewisseld. Daarbij gordde PJ meermaals zelf de sax om. “Toch jammer dat la Harvey zelf geen gitaar omhing tijdens dit concert”, zuchtte iemand uit ons gezelschap. Laten we dat dan als het enige minpunt houden.
Hoogtepunten te over. Het eerder vermelde “The Ministry of Social Affairs” bijvoorbeeld dat begint met een sample van een oude bluessong en naadloos werd overgenomen door de muzikanten. Of het niet mis te verstane Dollar Dollar dat geluidsfragmenten bevat van kinderen op de markt in Kaboel.
De enkele klassiekers die ze speelde naar het einde toe waren kortweg magistraal. Punt. De op punk geleesde garagerocker “50th Queenie” uit haar beginjaren, “Down by The Water” en “To Bring You My Love”… kippenvel.
De bisronde werd ingezet met “Highway 61 Rivisited” van Bob Dylan. Dat nummer prijkte ook al op de plaat Rid of Me. Het was die rauwe versie die we voorgeschoteld kregen. Man man man. Niemand zingt Dylan als Dylan, maar PJ weet er toch ook haar weg mee.
https://www.youtube.com/watch?v=YlAKgtaBSz4
Brengt ons ineens naadloos bij de discussie die nu al meer dan een week woedt. Verdient Bob Dylan nu die verdomde Nobelprijs of niet. Liters inkt zijn er al over gevloeid. Laat ik het zo stellen. Dylan is een schrijver. En een verdomd goede. Het idee dat zijn tekst enkel gezongen recht op bestaan hebben is onzin. Dario Fo, toch vooral bekend om zijn theaterteksten kreeg die Nobelprijs toch ook? Niemand die er om maalde. Bij mijn weten bestaan theaterteksten toch ook vooral als ze worden opgevoerd. Nooit graag theaterteksten gelezen trouwens. Liever songteksten. Heeft hij er dus recht op: absoluut. Verdient hij hem? Daar kan enkel het comité over beslissen. Zij vonden blijkbaar van wel. einde discussie dus maar. En dat geld? Heeft Dylan niet nodig. Hopelijk doet hij er iets goeds mee… Een projectje in Kaboel bijvoorbeeld. Of in een getto in Washington.
Ik droom ondertussen nog even verder over PJ enzo.
uw popkenner