Ik ben vatbaar voor idolatrie. Ik geef dat toe. Al moet ik zeggen dat ik het sinds pakweg mijn dertigste behoorlijk onder controle heb. Heel af en toe gebeurt er iets waardoor ik het niet meer onder controle heb. Dan verandert deze 38 jarige in een zestienjarige overstuurde bakvis. Onlangs was er zo’n dag. Een dag waarover mijn kleinkinderen het ooit, in een verre toekomst nog zullen hebben. “Bompa, bompa vertel nog eens over die keer toen je Jack White ontmoette.”
“Wel, lieve kleinkinderen, kruip maar lekker dicht bij mij, dan zal ik vertellen…
Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Jack White had besloten ons land met een bezoek te vereren. Daar moest ik natuurlijk bij zijn. Het gebeurt immers niet alle dagen dat iemand die de rock ‘n’ roll eigenhandig had heruitgevonden ons landje aandoet. Ik had op tijd tickets weten te bemachtigen want zo’n concerten gaan immers hard. We zouden met enkele vrienden gaan. Via Jacks vriendenclubje, The Vault, alwaar ik natuurlijk lid van was kwam ik te weten dat er een wedstrijd zou worden uitgeschreven. Er zouden 10 gelukkigen worden uitgeloot die als eerste de concerttempel Vorst Nationaal mochten betreden en dus het concert vanop de eerste rij konden meemaken. Wel, lieve schatten, ik werd uitgeloot! Ik was bij de uitverkorenen… Ik mocht een vriend meenemen, in de wolken dat die was, dat moet ik jullie niet zeggen.
Nu een concert van dit allure op de eerste rij mogen meemaken echt onbeschrijfelijk. Jack werkte niet met setlists. Hij is een man van het gevoel die speelt op het gevoel. Hoe hij zijn muzikanten aanwijzingen geeft, opzweept,… Geweldig gewoon. Hij gaf het publiek een masterclass rock ‘n’ roll. Lazaretto, Hotel Yorba, Dead Leaves on the Dirty Ground, Icky Thump, Steady As She Goes,… Ze passeerden allemaal in een rauwe, grillige versie. En ja, soms klonk het wel eens wat rommelig. Maar wat wil je als er geen setlist is en er al eens een gitaar het laat afweten. Maar dat maakte het echt. The real thing. Playback acts als Pharrell Williams werden gewoon te kakken gezet. Dit was duidelijk geen band die op veilig speelde.
Maar jullie willen natuurlijk weten hoe ik Jack uiteindelijk ontmoette. Wel, ergens halverwege het concert riep Jack een roadie op het podium en begon er een conversatie mee. Daarbij werd er een weinig subtiel in onze richting gekeken. Er begon iets te bewegen in mijn lichaam. De roadie kwam samen met (wat later zou blijken) de tourmanager naar voren, naar…ons! Hij wees ons aan. You two, come with me… Ik en die vriend, we keken elkaar aan. What the fuck was happening here? “Niet nadenken gewoon doen wat er wordt gevraagd”, spookte door mijn hoofd. We wrongen ons een weg langs het publiek naar opzij (daar gingen onze goede plaatsen). De roadie vroeg of we nog vrienden in de zaal hadden. Die hadden we maar waar stonden die beunhazen? Geen idee. Niet belangrijk. Als ik er maar bij ben. We werden het podium opgeleid. Wat verder zou gebeuren was niet duidelijk. Wat er gebeurde was dat we de rest van het concert van op het podium mochten mee volgen. (Beste lezer, wat ik mijn kleinkinderen er niet bij vertel is dat er eerst 3 Duitse dames uit het publiek werden gepikt en die dus voor ons ook mee op dat podium mochten. In het geheel is dat ook niet echt belangrijk) Minder zicht maar oh zo geweldig. Ik maakte alles mee in een trance. Niets drong nog helder tot me door. En dan gebeurde het. Out of the blue. Ineens stond Hij voor me. De gitaar nog omgord. Tussen twee nummers in. Hij maande me aan wat dichter te komen (waarom begreep ik eerst niet, achteraf viel mijn frank, zijn gitaarsnoer rijkte niet zo ver). Jack is groot en imposant maar toch moest ik bukken. Hij pakte me vast. Een stevige omhelzing. Ik en Jack, Jack en ik. Twee bezweette lijven (het één al meer dan het ander) werden één. Het duurde niet lang maar het was genoeg, genoeg om lang op te teren. Nadien werd het concert gewoon verder gezet. Niemand uit het publiek had iets gemerkt (shit, daar ging mijn one minute of fame) maar dat was ok. Einde deel 1. Het doek werd gesloten. Het podium werd onzichtbaar voor het publiek maar niet voor ons. Hier stonden we dan, naast Jack zijn gitaren, te kijken hoe het podium werd klaargemaakt voor de bisronde. Ik als bevoorrechte getuige zwevend tussen al dat blauw. Die bisronde was er bonk op. Het publiek werd uitzinnig. Seven Nation Army. Dan zat het erop. We werden van het podium geleid en stonden wat onwennig te wachten op wat ging gebeuren. Terug de zaal in vermoedden we. Onze verloren gewaande vrienden stonden ons al aan de andere kant van het hek op te wachten. Maar dan gebeurde er weer iets. We werden plotsklaps door de tourmanager meegenomen. Ik zwaaide nog ostentatief met mijn autosleutels, voor de grap, naar mijn vrienden aan de andere kant. Ik was immers de chauffeur van de avond. Wist ik veel dat ik de backstage zou ingeleid worden, dat we door de tourmanager door bier en wijn zouden voorzien worden, dat de bandleden één voor één zouden komen binnengedruppeld, dat we daar anderhalf uur lang zouden zitten keuvelen met Jack zijn entourage (terwijl mijn onfortuinlijke vrienden buiten in de kou stonden te wachten), dat Jack toen zelf binnen kwam me weer vastnam en in mijn oor blies: “You and me, soulmates for ever”…
Of heb ik dat laatste gedroomd? Och het is al zo lang gelden mijn lieve kleinkinderen…”